a) Op jezelf: schrijf eens een zelfportret a.d.h.v. deze 5 kaders en neem dit op in je blog.
b) Maak op deze manier ook een portret van iemand uit de doelgroep.
Neem dit op in je blog. Levert dat nog nieuwe inzichten op?
Vanuit het hoorcollege Psychologie en diversiteit hebben wij de opdracht gekregen om allemaal op internet de OCEAN-test individueel te maken. Vervolgens hebben wij als projectgroep de (onderstaande scores) uitkomsten van deze test besproken en onder elkaar gezet. De verschillende uitkomsten van de verschillende studenten benadrukken de diversiteit onder de projectgroep.
Het OCEAN model wordt de 'Big Five' genoemd (Goldberg): vijf “traits” persoonlijkheid OCEAN
Mogelijke uitslag van de test: O70-C94-E70-A57-N49 (Zimbardo, 2013)
1. O= openheid intellect: intellectuele stijl: conservatief (traditioneel, behoudend) VS. Progressief (vernieuwend, open staan voor verandering). à is iemand open of gesloten.
Twee polen: Openheid/progressieve = accommodatie en Gesloten/ conservatieve = assimilatie
2. C= Consciëntieus/ ordelijk/ zorgvuldigheid: werkstijl (taakgericht, verantwoordelijkheid nemend, perfectionistisch of juist niet).
Twee polen: Taakgerichte, perfectionistische VS. Nonchalante, slordige werkstijl
Score C94 = zeer consciëntieus (pietje precies, zeer precies)
3. E= Extraversie: expressieve stijl. Extravert (enthousiast, spontaan, uitbundig) VS. Introvert-gesloten (verlegen, bescheiden, stil) Stijl.
Twee polen: Extraverte VS. Introverte expressieve stijl
Score E70 = bovengemiddeld extravert
4. A= Agreeableness/Vriendelijkheid: interpersoonlijke stijl. Afstandelijk en in jezelf VS. Warm, hulpvaardig en belangstellend.
Twee polen: Afstandelijke VS. Betrokken (empathische) interpersoonlijke stijl.
Score A57 = iets meer dan gemiddeld agreeable (inschikkelijk)
5. N= Neurotische stabiliteit: emotionele stijl: nuchter/onverstoorbaar VS. Paniekerig en overgevoelig.
Twee polen: stabiel, ontspannen, kalm VS. Instabiel, nerveus, gespannen.
Score N49 = gemiddelde stabiliteit
1. O= openheid intellect: intellectuele stijl: conservatief (traditioneel, behoudend) VS. Progressief (vernieuwend, open staan voor verandering). à is iemand open of gesloten.
Twee polen: Openheid/progressieve = accommodatie en Gesloten/ conservatieve = assimilatie
2. C= Consciëntieus/ ordelijk/ zorgvuldigheid: werkstijl (taakgericht, verantwoordelijkheid nemend, perfectionistisch of juist niet).
Twee polen: Taakgerichte, perfectionistische VS. Nonchalante, slordige werkstijl
Score C94 = zeer consciëntieus (pietje precies, zeer precies)
3. E= Extraversie: expressieve stijl. Extravert (enthousiast, spontaan, uitbundig) VS. Introvert-gesloten (verlegen, bescheiden, stil) Stijl.
Twee polen: Extraverte VS. Introverte expressieve stijl
Score E70 = bovengemiddeld extravert
4. A= Agreeableness/Vriendelijkheid: interpersoonlijke stijl. Afstandelijk en in jezelf VS. Warm, hulpvaardig en belangstellend.
Twee polen: Afstandelijke VS. Betrokken (empathische) interpersoonlijke stijl.
Score A57 = iets meer dan gemiddeld agreeable (inschikkelijk)
5. N= Neurotische stabiliteit: emotionele stijl: nuchter/onverstoorbaar VS. Paniekerig en overgevoelig.
Twee polen: stabiel, ontspannen, kalm VS. Instabiel, nerveus, gespannen.
Score N49 = gemiddelde stabiliteit
Student 1
O70-C86-E89-A38-N22
Student 2
O4-C13-E12-A17-N80
Student 3
O4-C92-E74-A74-N22
Student 4
O2-C95-E74-A14-N3
Student 5
O88-C47-E79-A83-N14
Student 6
O80-C47-E42-A69-N76
Bronnen:
Zimbardo, P. G., Johnson, R. L., McCann, V., Moons, A., Bouman, G., & Caffin, E. (2013). Psychologie: Een inleiding. Amsterdam: Pearson.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten