maandag 12 mei 2014

HR 2 Agogiek en diversiteit 1


Een aantal leden van de onderwijsgroep hebben persoonlijke ervaringen met de groepering minima. Deze ervaringen zijn zowel positief als negatief.

Uit de verschillende verhalen van de groepsleden is gebleken dat; er van de ene kant gezegd wordt dat mensen uit deze doelgroep zelf invloed hebben op het feit dat zij tot deze groep behoren, maar van de andere kant heerst er ook bewustzijn van het feit dat er genoeg mensen zijn die totaal machteloos hierin zijn. Deze mensen kunnen niet of nauwelijks invloed uitoefenen op de situatie waarin zij verkeren.Wanneer je vanuit existentialistisch oogpunt kijkt kan er gezegd worden dat er in die situatie sprake is van een negatieve vrijheid: je bent beland in een situatie waarin je niet meer vrij bent om alles te bepalen. Echter is er binnen deze negatieve vrijheid ook sprake van een stukje positieve vrijheid: je bent wel altijd vrij om voor jezelf te bepalen hoe je met deze situatie omgaat. (Geerlings, 2007) Dit uit zich met name in een stukje kracht en doorzettingsvermogen binnen de groepering: ondanks de situatie waarin ze zitten blijven ze een positieve kijk hebben op de wereld. Dit is dan ook een kracht van de groepering.

De groepsleden die zelf geen ervaring hebben met de doelgroep minima weten dat er nog steeds een maatschappelijk taboe heerst op het hebben van een uitkering. Mensen praten hier niet over.  Vandaar dat deze personen ook weinig kennis hebben over de groepering minima, omdat ze geen direct contact hebben met mensen uit deze groepering. Er is echter wel veel respect en begrip voor de situatie waar deze mensen in verkeren, omdat het in de ogen van de projectgroep geen gemakkelijke situatie is. 

De projectgroep benoemt echter ook de andere kant van de medaille: tot deze groepering horen ook mensen die het prima vinden om een uitkering te krijgen en niet willen werken. 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten