maandag 12 mei 2014

HR8 Psychologie en diversiteit 3



Je zit nu zelf aan het eind van de adolescentie of in het begin van de jong-volwassenheid. Je staat voor de ontwikkelingsopgave je identiteit te vinden en die te gaan delen.
-       Wat vraagt dat nu van jou?
-       In hoeverre zijn (pestervaringen of ervaringen die je ontwikkelingstaak gefrustreerd hebben) van invloed op jou? Zijn sommige ontwikkelingsopgaven je beter afgegaan dan andere?
-       Wat maakt jou tot de persoon die je nu bent?
-       Wat maakt degene die jij interviewt tot wie hij is? Welke (pest)ervaringen en huidige ontwikkelingsopgave zijn voor deze persoon bepalend?

Alle studenten binnen de projectgroep zitten in de fase van jong-volwassenheid. Dit vraagt van
ons om een eigen weg, mening en identiteit te zoeken. 

Uit rondvraag binnen de projectgroep blijkt dat iedereen in zekere mate te maken heeft gehad met
pestgedrag. De één echter meer dan de ander. 
De personen die meer ervaring hebben gehad met pestgedrag benoemen dat dit veel impact heeft gehad. Dit uit zich met name in een stukje onzekerheid. Dit kan ervoor zorgen dat het vinden van een eigen identiteit en weg moeizamer verloopt dan bij personen die dit niet hebben meegemaakt. 

Ook benoemt de projectgroep dat het hebben van bepaalde positieve of negatieve ervaringen iemand hebben gemaakt tot wie hij of zij is. Denk hierbij aan echtscheidingen, sterfgevallen, het volgen van opleidingen, baantjes, vriendschappen, relaties etc. De manier waarop je benadert wordt door anderen heeft hierin ook een sterke invloed. Als je te horen krijgt dat je het nooit zult halen kan dit leiden tot een self fulfilling prophecy: het vooroordeel wordt bevestigd doordat je het gevoel hebt geen kans te krijgen. Aan de andere kant kan dit leiden tot bewijsdrang: om het juist wél te willen halen. Een stukje eigen instelling kan hierbij van belang zijn: hoe ga je met dingen om?

Dit zal voor de doelgroep sociale minima niet anders zijn.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten